DE PLAATSEN VAN MARKTKRAMERS

“Als marktkramer ben ik geboren,

als marktkramer blijf ik bestaan.

En als ik mijn stem maar laat horen,

Dan komen de mensen naar m’n kraam”

(Eddy Wally, 1969)

 

 

01.     Een cliënt-marktkramer wordt geconfronteerd met een wijziging van het gemeentelijk reglement inzake de standplaatsen op de openbare markten en vroeg advies of daarvoor een administratiefrechtelijke procedure kon worden opgestart.

 

 

02.     De organisatie van de markten wordt geregeld door de Wet van 25 juni 1993 (betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, B.S., 30 september 1993, hierna “Wet 1993”).

De organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten wordt geregeld bij gemeentelijk reglement (art. 8 §1 Wet 1993). Dit reglement bepaalt:

a. de plaatsen, dagen en uren van de manifestatie, alsook een plan van de standplaatsen, hun eventuele specialisaties en technische specificaties; in voorkomend geval verwijst het naar de beslissing van het college van burgemeester en schepenen die deze bepalingen heeft ingesteld (ingevoerd ter “versterking van het objectief karakter van de toewijzing van de standplaatsen om zodoende louter opportunistische wijzigingen te vermijden” (Parl. St. Kamer 2004-2005, nr. 1534/001, p. 14);

b. de voorwaarden inzake toekenning en inname van de standplaatsen op de openbare markten en kermissen en op het openbaar domein alsook hun betalingswijze; de voorwaarden waaraan de stopzetting, de onderverhuring of de opschorting van bezetting van de standplaats onderworpen zijn.

c. de termijn van de vooropzeg die moet gegeven worden aan de houders van een standplaats wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven; deze termijn mag niet korter zijn dan een jaar. In geval van absolute noodzakelijkheid en in de andere gevallen door de Koning vastgelegd, is de termijn niet van toepassing.

Om de diversiteit van het aanbod op peil te houden, kan het reglement het aantal standplaatsen beperken per onderneming.

 

 

03.     De Koning bepaalt de voorwaarden inzake toekenning en inname van de standplaatsen op de openbare markten en kermissen en op het openbaar domein alsook hun betalingswijze. Hij bepaalt eveneens de voorwaarden waaraan de stopzetting, de onderverhuring of de opschorting van bezetting van de standplaats onderworpen zijn (art. 10 §1 Wet 1993).

De gemeentelijke overheid maakt de ontwerpen van reglementen van de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen alsook op het openbaar domein over aan de minister, vóór de goedkeuring in de gemeenteraad.

Hetzelfde geldt voor alle wijzigingen aan het reglement, voor zover deze betrekking hebben op deze voorwaarden. De minister beschikt over een termijn van vijftien dagen, vanaf de ontvangst van het ontwerp, om zijn opmerkingen inzake de overeenstemming van het reglement met de huidige wet mee te delen. Bij ontstentenis van een antwoord binnen deze termijn, wordt het advies van de minister geacht zonder opmerkingen te zijn. De gemeente bezorgt het reglement over aan de minister binnen een maand na de goedkeuring ervan (art. 10 §2 Wet 1993).

De Koning legt de nadere regels vast volgens dewelke de controle van de organisatie van ambulante activiteiten dient te gebeuren (art. 10 §3 Wet 1993).

 

 

04.     De bevoegdheden van de Koning werden geregeld in het Koninklijk besluit van 24 september 2006 (betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, B.S., 29 september 2006 (tweede uitg.), hierna “KB 2006”).

 

Enkele algemeenheden (onderafdeling I KB 2006).

 

De standplaatsen op de openbare markten worden toegewezen

-        hetzij per abonnement,

-        hetzij van dag tot dag.

Wanneer de bijdrage voor het gebruiksrecht van een standplaats van hand tot hand wordt betaald, moet er verplicht en onmiddellijk een ontvangstbewijs worden afgegeven die het geïnde bedrag vermeldt (art. 23 KB 2006).

Het aantal standplaatsen toegekend van dag tot dag mag niet lager zijn dan 5 % van het totale aantal standplaatsen van de markt. Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de standwerkers tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt. Wordt als standwerker beschouwd, de persoon van wie de activiteit uitsluitend bestaat in de verkoop, op verschillende markten, van producten of diensten waarvan hij de kwaliteit aanprijst en/of het gebruik uitlegt, door middel van argumenten en/of demonstraties gericht op een betere bekendheid bij het publiek en zodoende de verkoop ervan te promoten (Art. 24 § 1 KB 2006).

 

In onderafdeling II wordt bepaald de personen aan wie de standplaatsen op de openbare markten kunnen toegewezen worden alsook zij die deze kunnen innemen.

De standplaatsen op de openbare markten worden toegewezen hetzij aan de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen, houders van een “machtiging als werkgever”, hetzij aan rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden aan deze laatsten toegekend door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap en die houder is van de “machtiging als werkgever”.

De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen worden aan de verantwoordelijken van verkoopsacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten (Art. 25 KB 2006).

 

Onderafdeling III bepaalt de toewijzingsregels inzake losse standplaatsen op de openbare markten (art. 27 KB 2006).

 

Onderafdeling IV bevat dan de toewijzingsregels inzake standplaatsen per abonnement op de openbare markten (art. 28-34 KB 2006).

Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, maakt de gemeente of de concessionaris de vacature bekend door publicatie van een kennisgeving. De modaliteiten inzake openbaarheid worden vastgelegd in het gemeentereglement (art. 28 KB 2006).

Met het oog op de toewijzing van de standplaatsen per abonnement, kan het gemeentereglement tussen de volgende categorieën van kandidaten, volgens art. 29 KB 2006 een volgorde bij voorrang bepalen alsook onderling per categorie een volgorde opstellen:

1° personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen;

2° personen die een wijziging van hun standplaats vragen;

3° personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven voorzien in artikel 8, § 2, van de wet;

4° de externe kandidaten.

Indien in het reglement hierover niets bepaald is, wordt de voorrang gegeven aan de kandidaten bedoeld in het eerste lid, 3°. De standplaatsen worden binnen elke groep, in voorkomend geval per specialisatie, toegewezen volgens chronologische volgorde van indiening van de aanvragen (zie artikel 31).

De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip. Zij worden hetzij bij brief neergelegd tegen ontvangstmelding hetzij bij ter post aangetekend schrijven tevens met ontvangstbewijs, hetzij op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs gericht aan de gemeente of de concessionaris. (Art. 30 § 1 KB 2006). Om geldig te zijn moeten de kandidaturen ingediend worden volgens de voorschriften, en in voorkomend geval binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature en de gegevens en documenten bevatten die door deze kennisgeving of gemeentereglement vereist worden (Art. 30 § 2 KB 2006).

 

Met het oog op de toewijzing van standplaatsen per abonnement houdt de gemeente of de concessionaris een register bij. Alle kandidaturen, worden naargelang hun ontvangst, hierin bijgehouden. Zij zijn er geklasseerd, eerst volgens categorie bepaald in artikel 29 en dan, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie, en tenslotte volgens datum. De datum is, naargelang het geval, deze van de overhandiging van de kandidatuur aan de gemeente of aan de concessionaris of deze van de indiening bij de post of nog deze van ontvangst op een duurzame drager.

Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven:

1° voorrang wordt gegeven voor de categorieën bedoeld in artikel 29, eerste lid, 1°, 2° en 3°, aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft; wanneer de anciënniteiten niet kunnen vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting;

2° voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting;

Bij ontvangst van de kandidatuur volgt de onmiddellijke afgifte van een ontvangstbewijs door de gemeente of de concessionaris aan de kandidaat met vermelding van de datum van de volgorde van zijn kandidatuur en hem informeert over zijn recht om het register van de kandidaturen te raadplegen. De afgifte verloopt hetzij bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, hetzij bij overhandiging tegen ontvangstbewijs, hetzij op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (Art. 31 § 1 KB 2006).

De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur. Om het register te actualiseren, kan de gemeente of de concessionaris de kandidaat op gezette tijden vragen om zijn kandidatuur te bevestigen. Het gemeentereglement omschrijft de modaliteiten van deze actualisering (Art. 31 § 2 KB 2006).

Het register kan geraadpleegd worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten (Art. 31 § 3 KB 2006)

De duur van de abonnementen wordt vastgelegd in het gemeentelijk reglement. Na verloop ervan worden zij stilzwijgend verlengd.

De houder van een abonnement die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefent of de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon door wie het abonnement werd toegewezen kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand, wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen, hetzij door ziekte of ongeval, op grond van een medisch attest, hetzij in geval van overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente of de concessionaris op de hoogte gebracht worden van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. De houder van het abonnement kan eveneens een opschorting ervan krijgen in de gevallen of volgens de wijze vermeld in het gemeentelijk reglement.

De opschorting van het abonnement impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit het contract voortkomen.

De persoon bedoeld in het tweede lid kan bij de vervaldag van het abonnement hiervan afstand doen mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen. Hij kan er ook afstand van doen mits eenzelfde opzegtermijn bij stopzetting, naar gelang het geval, van de ambulante activiteiten als natuurlijke persoon of als rechtspersoon voor wiens rekening hij de activiteit uitoefent. Hij kan ook, zonder vooropzeg, van het abonnement afstand doen, indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen, hetzij in geval van ziekte of ongeval op grond van een medisch attest, hetzij in geval van overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. Tenslotte kan hij van het abonnement afstand doen in de gevallen en volgens de wijze bepaald in het gemeentelijk reglement.

De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van het abonnement worden betekend hetzij bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, hetzij bij overhandiging tegen ontvangstbewijs, hetzij op duurzame drager tegen ontvangstbewijs.

De gemeente of de concessionaris kan het abonnement schorsen of intrekken in de gevallen voorzien in het reglement. Deze beslissing wordt aan de houder van het abonnement betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (Art. 32 KB 2006).

De gemeente of de concessionaris maakt de toewijzing van de standplaats bekend aan de aanvrager hetzij bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (Art. 33 KB 2006).

De gemeente of de concessionaris houdt een plan of een register bij (Art. 34 KB 2006) waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement minstens vermeld staat:

– de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de standplaats werd toegekend;

– in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;

– het ondernemingsnummer;

– de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden;

– in voorkomend geval, de hoedanigheid van standwerker;

– de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht;

– indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;

– de prijs van de standplaats, behalve indien deze op een uniforme wijze vastgelegd is;

– desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.

Buiten de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens tussenkomst de standplaats toegekend is, de eventuele specialisatie, de hoedanigheid van standwerker en het seizoensgebonden karakter van de standplaats, mag het plan of het register verwijzen naar een bestand dat de andere inlichtingen overneemt.

Het plan of het register en, desgevallend het bijhorend bestand, kunnen geraadpleegd worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

 

 

05.     De organisatie van ambulante en openbare markten wordt dus geregeld bij gemeentelijk reglement. Er zal dus voor elke standplaats specifiek moeten nagegaan worden welk reglement van toepassing is.

 

 

06.     In dit gemeentelijk reglement kan de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toevertrouwen om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het college zal dan voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen.

 

Best wordt nagekeken welke termijn voor vooropzeg er in het reglement werd opgenomen. De wet (art. 8 §1 Wet 1993) bepaalt dat enkel wanneer de openbare markt of een deel van de standplaatsen definitief worden opgeheven, een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement geldt van minimum 1 jaar. Deze termijn is niet van toepassing in geval van absolute noodzakelijkheid. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement.

 

Maar het is perfect mogelijk in een gemeentelijk reglement op te nemen dat het college van burgemeester en schepenen een openbare markt geheel of gedeeltelijk kan afschaffen of wijzigen. Zo kan bv. iedere houder van een standplaats een andere standplaats worden toegekend. De abonnementhouder moet dan wel schriftelijk worden verwittigd met een redelijke termijn (bv. minimum 2 maanden voor de wijziging van standplaats wordt uitgevoerd).

 

 

07.     Aan elke toewijzing van een abonnementsplaats moet steeds de bekendmaking van een vacature voorafgaan. Die bekendmaking behoort onder meer de situering van de standplaats aan te geven (verslag aan de Koning voorafgaand aan het KB 2006). De bepalingen van het artikel 32 KB 2006 zijn “geen obstakel voor de voorrechten van de gemeente inzake het beheer van haar openbaar domein”: “Zij kan, inderdaad, om objectieve redenen, de bestemming, in zijn geheel of gedeeltelijk van de ruimte waarop de markt plaatsvindt, veranderen alsook de indeling ervan wijzigen. Ter herinnering, de gemeente, is gehouden wanneer zij definitief een standplaats, toegewezen per abonnement opheft, in toepassing van het artikel 8, § 2, van de wet van 25 juni 1993 ‘betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten’, gehouden aan zijn titularis een vooropzeg van tenminste één jaar te geven, uitgezonderd in geval van absolute noodzakelijkheid.”

 

 

De rechtspraak terzake ziet toe of de marktkramer die met wijzigingen wordt geconfronteerd geen onrecht wordt aangedaan;  dan kan hij later met redelijke kans op succes die beslissing aanvechten bij de Raad van State (zie recent vergelijkbaar geval: RvS nr. 230.016 van 29 januari 2015, Cuypers; zie ook RvS nr. 184.176 van 13 juni 2008, Vanbiervliet ).

 

 

Besluit: Indien de marktkramer zijn stem laat horen (door tijdig bezwaar in te dienen) dan kan de wijziging van de standplaats onderzocht worden en finaal kan de Raad van State gevraagd worden een onrechtmatige beslissing van de gemeente of stad te vernietigen.

 

 

 

Koen Maenhout,

Advocaat Alpheus Advocatenkantoor

20 mei 2016